In dit artikel gaan we dieper in op Albrecht Kossel, een onderwerp dat de afgelopen tijd de aandacht van veel mensen heeft getrokken. Om een alomvattend beeld van deze kwestie te geven, zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Albrecht Kossel, vanaf de oorsprong ervan tot de huidige implicaties ervan. Door middel van een reis waarin we de verschillende facetten ervan zullen analyseren, willen we een gedetailleerd overzicht bieden waarmee onze lezers op een brede en volledige manier de relevantie en impact kunnen begrijpen die Albrecht Kossel heeft in de moderne samenleving. Door gegevens, meningen van deskundigen en getuigenissen te presenteren, proberen we een verrijkende visie te bieden die uitnodigt tot reflectie en debat over Albrecht Kossel.
Albrecht Kossel | ||||
---|---|---|---|---|
16 september 1853 – 5 juli 1927 | ||||
Albrecht Kossel
| ||||
Geboorteland | Duitsland | |||
Geboorteplaats | Rostock | |||
Overlijdensplaats | Heidelberg | |||
Nobelprijs | Fysiologie of Geneeskunde | |||
Jaar | 1910 | |||
Reden | Voor onderzoek in de celbiologie, in het bijzonder naar proteïnen en nucleïnezuren | |||
Voorganger(s) | Emil Theodor Kocher | |||
Opvolger(s) | Allvar Gullstrand | |||
|
Ludwig Karl Martin Leonhard Albrecht Kossel (Rostock, 16 september 1853 – Heidelberg, 5 juli 1927) was een Duits arts, fysioloog en Nobelprijswinnaar in de geneeskunde. Het werkgebied van Albrecht Kossel was dat van de fysiologische chemie, in het bijzonder de chemie in de celweefsels. In de loop van zijn carrière richtte hij zich meer op de proteïnen.
In 1853 werd Kossel op 16 september als oudste zoon van de Russische consul Albrecht Kossel en zijn vrouw Clara Jeppe geboren in Rostock. In 1872 begon hij zijn studie geneeskunde aan de zojuist gevestigde universiteit van Straatsburg. In 1878 promoveerde hij aan de Universiteit van Rostock, en wordt hij assistent van zijn toenmalige leraar Hoppe-Seyler. In 1883 werd hij door Emil du Bois-Reymond tot directeur van het Berlijnse Instituut voor de fysiologie benoemd. Hierdoor werd hij tegelijk ook buitengewoon professor aan de faculteit der geneeskunde.
In 1895 werd Kossel professor op de leerstoel voor fysiologie en directeur van het fysiologisch instituut te Marburg. In 1901 verhuisde hij naar de Universiteit van Heidelberg als opvolger van Wilhelm Friedrich Kühne en Hermann von Helmholtz. In 1910 verkreeg Kossel de Nobelprijs voor de Geneeskunde en Fysiologie als "erkenning van zijn bijdrage aan de kennis der celchemie door zijn werk aan proteïnen die aan de kernsubstantieën vastzitten"; hij ontdekte met name nucleïnezuren die de basis vormen van DNA. Na een kort ziekbed stierf Kossel op 5 juli 1927 in Heidelberg.
Albrecht Kossel was gehuwd met Luise Holtzmann en had een dochter en een zoon, Walther Kossel. Zijn zoon werd een beroemd natuurkundige en ontdekte röntgenstraalinterferenties binnen kristallen.