Robert Mulliken

Dit artikel gaat in op het onderwerp Robert Mulliken, dat op verschillende gebieden onderwerp van discussie en belangstelling is geweest. Robert Mulliken heeft veel aandacht getrokken vanwege zijn relevantie in de huidige samenleving en zijn impact op verschillende aspecten van het dagelijks leven. Door de geschiedenis heen heeft Robert Mulliken een fundamentele rol gespeeld in de evolutie van de mensheid, als object van studie en onderzoek in meerdere disciplines. In deze zin zullen verschillende perspectieven en benaderingen met betrekking tot Robert Mulliken worden geanalyseerd, met als doel een alomvattende en verrijkende visie op dit onderwerp te bieden. Door middel van een rigoureuze en kritische analyse is het de bedoeling om dieper in te gaan op de verschillende aspecten die Robert Mulliken karakteriseren, evenals de implicaties en repercussies ervan vandaag de dag.

Nobelprijswinnaar  Robert Mulliken
7 juni 189631 oktober 1986
Robert Sanderson Mulliken, Chicago 1929
Geboorteland Verenigde Staten
Geboorteplaats Newburyport
Overlijdensplaats Arlington
Nobelprijs Scheikunde
Jaar 1966
Reden Voor zijn onderzoekingen betreffende de chemische binding en de elektronenstructuur van moleculen.
Voorganger(s) Robert Woodward
Opvolger(s) Manfred Eigen
Ronald Norrish
George Porter
Portaal  Portaalicoon   Scheikunde

Robert Sanderson Mulliken (Newburyport (Massachusetts), 7 juni 1896Arlington, 31 oktober 1986) was een Amerikaanse fysicus en chemicus die het hoofdaandeel had in de ontwikkeling van de molecuulorbitaaltheorie. In 1966 ontving hij hiervoor de Nobelprijs voor Scheikunde.

Biografie

Mulliken werd geboren in 1896 als zoon van Samuel Parsons Mulliken (1863-1934) en Katherine Wilmorth Mulliken. Hij bezocht de Newburyport High School en studeerde aan de Massachusetts Institute of Technology (MIT), waar zijn vader hoogleraar in de organische chemie was. In 1917 behaalde hij de titel Bachelor of Science in de scheikunde en in 1921 behaalde hij aan de Universiteit van Chicago zijn doctoraat in de fysische chemie. Hiervoor deed hij onderzoek naar de scheiding van de isotopen van kwik door middel van verdamping. In 1923 ging hij naar de Harvard-universiteit nadat zijn verzoek om bij Rutherford te studeren was afgewezen. Aan Harvard raakte hij geïnteresseerd in het bestuderen van spectraallijnen van diatomische moleculen.

In 1925 en 1927 reisde Mulliken door Europa waar hij onderzoek deed met kwantumfysici en Nobelprijswinnaars als Erwin Schrödinger, Paul Dirac, Werner Heisenberg, Louis de Broglie, Max Born en Walther Bothe. Samen met Friedrich Hund, die assistent was van Born, deed hij onderzoek naar de kwantuminterpretatie van de bandenspectra van diatomische moleculen, moleculen die uit twee atomen bestaan. In 1927 ontwikkelden zij de moleculaire orbitaaltheorie, die ook wel de Hund-Mulliken theorie wordt genoemd, en een compleet nieuw model beschreef voor de studie van moleculen. In deze theorie worden elektronen toegeschreven aan toestanden die zich over het gehele molecuul uitstrijken.

Van 1926 tot 1928 doceerde hij aan de natuurkundefaculteit van de New York-universiteit (NYU). Dit was zijn eerste erkenning als fysicus; hoewel zijn werk als belangrijk werd gezien door chemici was het duidelijk dat dit op het grensvlak lag tussen beide wetenschappen. Vervolgens keerde hij terug naar de Universiteit van Chicago als universitair docent natuurkunde, in 1931 werd hij er hoogleraar. Aan zowel NYU als in Chicago ging hij verder met het verfijnen van zijn molecuulorbitaaltheorie.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog, van 1942 tot 1945, was hij verbonden aan het plutoniumproject van de Universiteit van Chicago, waardoor hij bijdroeg tot de ontwikkeling van de kernbom. In 1955 diende hij kortstondig als wetenschappelijk attaché bij de Amerikaanse ambassade in Londen. Na zijn periode als hoogleraar natuur- en scheikunde aan de Universiteit van Chicago (1956-1961) was hij gasthoogleraar aan verscheidene universiteiten, waaronder die van Amsterdam. Later was hij van 1964 tot 1981 hoogleraar fysische chemie aan de Florida State University.

In 1929 huwde hij Mary Helen von Noè, de dochter van Adolf Carl Noè, hoogleraar geologie aan de Universiteit van Chicago. Het koppel kreeg twee dochters, Lucia Maria en Valerie Noè. Zijn echtgenote vergezelde haar man op vele van zijn overzeese reizen.