Tegenwoordig is Politiek lichaam een onderwerp geworden dat van groot belang is voor een grote verscheidenheid aan mensen over de hele wereld. Of het nu vanwege zijn impact op de samenleving, zijn invloed op de populaire cultuur of zijn belang op wetenschappelijk gebied is, Politiek lichaam heeft de aandacht van miljoenen individuen getrokken. Vanaf het begin tot aan de huidige evolutie is Politiek lichaam het onderwerp geweest van studie en debat op verschillende gebieden, waarbij allerlei meningen en analyses zijn voortgekomen. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Politiek lichaam en de relevantie ervan in de huidige context diepgaand onderzoeken, met als doel de impact en betekenis ervan in de moderne samenleving te begrijpen.
Het politieke lichaam (body politic, corps-état) is het middeleeuwse idee dat de vorst naast een sterfelijk natuurlijk lichaam (body natural) ook een lichaam heeft dat samen met de onderdanen de staat vertegenwoordigt.
In The King's Two Bodies uit 1957 beschreef Ernst Kantorowicz het fenomeen dat de koning twee lichamen heeft. Hij citeerde hierbij rechter Southcote uit de zaak Willion vs. Berkley waarbij Sir William Berkeley van Beverstone in 1561 stelde dat hij recht had een stuk land te betreden aangezien hij eerder belasting had betaald aan koning Hendrik VII:
Johannes van Salisbury (1120–1180) schetste in Policraticus al een dergelijk organisch beeld waarbij hij de verschillende overheidsdienaren vergeleek met lichaamsdelen. Christine de Pizan (ca. 1364-1430) baseerde zich in Le Livre du Corps de Policie op een brief van Plutarchus aan keizer Trajanus.
In Leviathan vergelijkt Thomas Hobbes (1588-1679) de staat met een lichaam waarbij de verschillende lichaamsfuncties gekoppeld zijn aan functies in de samenleving.
Volgens Rousseau (1712-1778) in Du contrat social ontstaat dit politieke lichaam door het afsluiten van een sociaal contract waarvan het volk in zijn geheel deel uitmaakt. Hij ziet daarbij een actief en een passief lichaam, de Soeverein en de Staat. De Soeverein is actief doordat deze optreedt als wetgevende macht die volgt uit de algemene wil, waarbij deze bekrachtigd moeten worden door de volksvertegenwoordiging. De Staat is daarbij passief door de wetten te gehoorzamen.