Dit artikel gaat in op het onderwerp Ludolph Smids, dat op verschillende gebieden grote belangstelling en discussie heeft gegenereerd. Met als doel dit onderwerp grondig te begrijpen, zullen verschillende perspectieven en benaderingen worden onderzocht die licht zullen werpen op het belang en de impact ervan vandaag de dag. Door middel van een gedetailleerde en uitputtende analyse is het doel om de lezer een alomvattend en compleet beeld van Ludolph Smids te geven, waarbij relevante en bijgewerkte informatie wordt verstrekt die bijdraagt aan het verrijken van de kennis en het begrip van deze kwestie. Vanaf de oorsprong tot de impact ervan op de hedendaagse samenleving is het doel om een globale visie te bieden die ons in staat stelt dieper in te gaan op de meest relevante aspecten van Ludolph Smids, waardoor een duidelijk en gedetailleerd overzicht ontstaat dat als startpunt dient voor toekomstig onderzoek en reflecties.
Ludolph Smids | ||||
---|---|---|---|---|
Portret van Ludolph Smids door Pieter Schenk (I)
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Ludolph Smids | |||
Geboren | 13 juni 1649 | |||
Overleden | 7 maart 1720 | |||
Land | Nederland | |||
Beroep | dichter | |||
Werk | ||||
Genre | Poëzie | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Ludolph (ook Ludolf) Smids (Groningen, 13 juni 1649 – Amsterdam, 7 maart 1720) was een zeventiende-/achttiende-eeuwse arts, oudheidkundige en dichter.
Ludolph Smids was de zoon van Casparus Smids en Maria Sevenster, maar zijn beide ouders stierven toen hij nog jong was. Na het lager onderwijs ging hij eerst twee jaar naar Antwerpen en vervolgens een aantal jaar naar een klooster in Westfalen voor verder onderwijs. Vanaf 1670 studeerde hij Geneeskunde aan de Leidse hogeschool, waarna hij in 1673 weer in Groningen ging wonen.
Ludolph Smids trouwde met Maria van Tinga in 1674, maar zij overleed al in 1682. Niet lang daarna ging hij van het katholieke geloof over op het protestante, en trouwde hij met de protestante Anna de Groot. Zij vestigden zich in 1685 in Amsterdam.
Smids hield zich in Amsterdam bezig met geschiedenis, dichtkunst, toneel en het verzamelen van zeldzame voorwerpen, met name penningen. Hij werd (en bleef) het meest bekend met zijn Schatkamer der Nederlandsche Oudheden, een beschrijving van oude kastelen en bouwvallen, met 60 gravures door Jacobus Schijnvoet (1685-1733), naar de beroemde kasteeltekeningen van Roghman. Zowel de Friese dichteres Titia Brongersma als de Amsterdamse dichteres Katharyne Lescailje schreven lofdichten op hem.
Hij stierf na een val van een trap op 7 mei 1720. Hij werd begraven in de Westerkerk in Amsterdam.
Hiernaast nog een aantal toneelstukken en blijspelen, Latijnse werken, briefwisselingen met geleerden over geneeskunde en penningen, enz.