In dit artikel duiken we in de fascinerende wereld van Julius Plücker en de impact ervan op de hedendaagse samenleving. Vanaf het begin tot aan de relevantie ervan vandaag de dag is Julius Plücker het onderwerp van studie en interesse geweest van academici, onderzoekers en enthousiastelingen uit verschillende disciplines. Dit artikel heeft tot doel de invloed van Julius Plücker op verschillende aspecten van ons dagelijks leven te analyseren, evenals de rol ervan bij het vormgeven van onze cultuur, waarden en overtuigingen. Via een interdisciplinaire aanpak zullen we de vele facetten van Julius Plücker verkennen, en licht werpen op het belang en de betekenis ervan in de hedendaagse context.
Julius Plücker (Elberfeld, 16 juni 1801 – Bonn, 22 mei 1868) was een Duits wis- en natuurkundige. Hij leverde fundamentele bijdragen op het gebied van de analytische meetkunde (geometrie), waaronder een uitgebreide studie naar de kromme van Lamé. Verder was hij een pionier in het onderzoek naar kathodestralen, wat uiteindelijk zou leiden tot de ontdekking van het elektron in 1897.
Na zijn opleiding in Düsseldorf en aan de universiteiten van Bonn, Heidelberg en Berlijn vertrok hij in 1823 naar Parijs. Hier kwam hij in contact met een belangrijke Franse school van meetkundigen wiens oprichter, Gaspard Monge, recent was gestorven. Hij promoveerde aan de Philipps-Universiteit Marburg onder supervisie van Christian Gerling. Hij keerde terug naar Bonn waar hij eerst als privaatdocent en vanaf 1828 als professor in de wiskunde doceerde aan de Universiteit van Bonn en later aan die van Halle.
In 1847 werd Plücker benoemd tot professor in de natuurkunde, in welke hoedanigheid hij samen met de Bonner glasblazer Heinrich Geißler onderzoek ging doen naar vacuümtechnieken en elektrische ontladingen in gassen in vacuümgepompte glazen buizen. In 1858 publiceerde hij het eerste deel van zijn onderzoek. Hij had ontdekt dat door gasontlading de wand van een vacuümbuis fluorescerend ging oplichten en dat de locatie van dit verschijnsel beïnvloed kon worden door met een magneet langs de buis te bewegen. Hieruit concludeerde hij dat het om geladen elektrische deeltjes ging in plaats van om straling.
Een van zijn leerlingen, Johann Wilhelm Hittorf, zou later verdergaan met dit onderzoek en ontdekken dat kathodestralen – negatief geladen elektronen – dit lichtverschijnsel veroorzaken. In 1865 keerde Plücker terug naar de wiskunde en ging verder werken aan de meetkunde. Van de Royal Society of London ontving hij in 1866 de Copley Medal voor zijn wetenschappelijk werk.
Bronnen, noten en/of referenties
|